maandag 20 februari 2017

Familieruzie

In ieder familie is wel een zwart schaap, iemand die zich niet echt wil aanpassen aan de normen en waarden die binnen de familie gelden. Dat kan natuurlijk uit de hand lopen, maar meestal is het meer van ‘oom Henkie doet een beetje gek’. Interessant wordt het als de helft van de familie zich niet aanpast. Dan is de vraag wie is normaal en wie wijkt af niet meer zo eenvoudig te stellen, de buitenwereld moet dan te hulp worden geroepen. Maar wat te doen als die buitenwereld ook verdeeld is? Dan zit er niets anders op om iedereen maar zijn gelijk te geven, dat wil zeggen dat beide groepen zich tevreden terug trekken omdat eens en te meer is vast gesteld dat de anderen mafkezen zijn.
Twee broers die ieder een andere normen en waarden stelsel hebben kunnen heel gemakkelijk ieder de helft van de familie achter zich krijgen. Waarschijnlijk zullen ze niet meer met elkaar praten, maar dat is ook helemaal niet erg zolang ze de ander maar negeren. Een enkele keer zie je dat ze elkaar te vuur en te zwaard bestrijden en dan komen er ongelukken van. Waar de buitenwereld dan een beetje meewarig naar kijkt. Een typisch voorbeeld vond ik de verhouding tussen Boudewijn en Patrick Buch. Boudewijn was de gekke broer die alleen tussen zijn verzameling boeken en uitgestorven Dodo’s leefde. Een leuke zot die ook nog eens regelmatig op reis ging naar verre oorden om op Tahiti zijn fascinatie voor Goethe te laten zien. Toen hij overleed zag je zijn verstandige broer Patrick die heel helder en nuchter over zijn gekke broer kon praten. Totdat het gesprek op de parafernalia van Napoleon kwam waar zijn volle aandacht naar uitging. Daarna was mij niet meer zo duidelijk wie van de twee broers nu gekke Henkie was.
Nog interessanter wordt het als minstens één van de twee broers een politicus is. Bij Pim Fortuin is dat nog behoorlijk goed gegaan, zijn broer is achter hem blijven staan en heeft zijn erfenis goed in de gaten gehouden. Maar het verschil van inzicht in de familie Wilders is van een heel ander soort. Hier beweert de ene broer dat de ander niet deugt. Deze scheuring in de familie loopt echter door in de Nederlandse samenleving. Daardoor is er geen onafhankelijke scheidsrechter meer die kan aanwijzen wie gekke Henkie is en wie de normale standpunten inneemt.

Stel nu dat je de broer van een bekend politicus bent en zelf niet in de politiek actief bent. Er komt een verslaggever op je af die wil weten wat jij van de standpunten van je broer vind. Waarom zou je hem te woord staan? Mogelijk heb je altijd al de pest aan je jongere broer gehad en wil je hem nu eindelijk eens terug pakken. Of je bent jaloers op hem omdat hij steeds met zijn kop op de TV is en jij nooit. Dan is dit je kans om te laten horen hoe jij er over denkt. Maar ik vrees dat de appel niet ver van de stam valt, met andere woorden, net als in de familie Buch zijn beide broers behept zijn met een soort eigendunk waarbij de ander per definitie inferieur is. Ergens hoop ik dat deze casus lijkt op het raadsel van de twee broers waarvan de ene altijd de waarheid spreekt en de ander altijd liegt. Dan hoeven wij alleen maar Paul te vragen op welke partij zijn broer gaat stemmen. Als we daar dan niet op stemmen komt het toch nog goed met dit land. Tenzij Paul de leugenaar is, maar dat verwacht je toch niet van zo’n keurige man…..

Bankzitter

Als je een tijdje zonder  werk zit ben je een bankzitter. Een bankzitter is dus ongeveer hetzelfde als iemand die achter de geraniums zit: hij heeft alle hoop op een volwaardig leven opgegeven. Meestal gaat het om mensen die door oorzaken die ze zelf niet in de hand hebben (bedrijf failliet, ouder dan 65) buiten het arbeidsproces zijn gezet. En niet werken associëren wij met luiheid, tenzij je jong of oud bent want dan is het normaal. Dit arbeidsethos noemen wij calvinistisch, maar het is in zijn huidige vorm pas ontstaan na de industriële revolutie. Calvijn had al ver voor de 19e eeuw zijn schaapjes bekeerd, maar blijkbaar drong de essentie van zijn gedachtengoed wat laat door in de lage landen. Mogelijk hebben die luie papen daar de hand in gehad. Hoe dan ook, wij zien mensen zonder werk nu als een soort moderne landloper. Vooral geen geld geven want daar worden ze nog luier van.
Om die negatieve connotatie te verwijderen verzinnen we andere termen, zoals “in between jobs”. In mijn bedrijf (een detacheerder) worden we VIPpers genoemd. Betekent gewoon “vrij inzetbaar personeel”, briljant gevonden nietwaar? Maar de geur blijft hetzelfde: looser! Zou dit nu veranderen als we steeds meer flexwerkers krijgen die af en toe even moeten uitrusten voordat ze aan de volgende sprint gaan beginnen (scrum is het nieuwste modewoord)? Of zit de calvinistische moraal zo diep geworteld in onze samenleving dat wij er op neer blijven kijken? Maar als meer dan de helft van de werkzame bevolking dit heeft meegemaakt dan kan het toch niet zo abnormaal en verfoeilijk zijn?
De laatste tijd is de discussie over flexwerk weer opgelaaid omdat recente studies  aantonen dat flexwerkers helemaal niet zo veel gelukkiger zijn dan mensen met een vast contract. Daar wil ik mij nu ook in gaan mengen met een nieuw voorstel. Stel nu eens dat je iedereen op een vast contract zet met van beide zijden een opzegtermijn van 1 maand. Dat moet werkgevers toch aanspreken: de ultieme flexibele arbeidsprocedure. Oké, ontslag op staande voet zou nog beter zijn, maar je moet iets weggeven. Wat zou daar voor de werknemer tegenover moeten staan? Dat zou een werkgarantie moeten zijn, alle werkgevers samen zorgen ervoor dat je weer een nieuwe baan krijgt. Dus je krijgt werk, maar je kunt maar ten dele zelf bepalen waar en wat. En mocht dat onverhoopt niet lukken dan krijg je een uitkering ter hoogte van je laatste salaris. Maar… je mag geen werk weigeren zonder consequenties. Dus niemand zit zonder werk, tenzij de markt tegenzit, maar daar kan je niets aan doen (ook al doen politici jou geloven dat zij dat wel kunnen). Als je nu deze gedachte combineert met een basisinkomen dan zou dat heel veel overhead kunnen schelen. Je hebt namelijk geen CWI of UWV meer nodig. Het verdelen van het werk onder de mensen laat je over aan detacheerders, die hebben daar heel veel ervaring mee (neem mijn detacheerder bijvoorbeeld, dan heb je gelijk een hele goede). Het basisinkomen kan via de belasting worden geregeld, omdat daar alle weerstand met een gouden handdruk is vertrokken verwacht ik daarmee geen problemen. Die jonge computer nerds die straks bij de belastingdienst werken hebben dat basisinkomen in een oogwenk geprogrammeerd.
Geen zorgen, werk blijft lonen. Niets houdt je tegen om zelf van baan te veranderen. En ook de salarisonderhandelingen zullen niet veranderen. Mocht er niet voldoende werk zijn in Nederland dan is het een probleem, maar dat is het nu ook. Maar in mijn voorstel hoef je niet je huis op te eten voordat je een basisinkomen krijgt. Wel moeten we nog even nadenken over de bewuste ZZP’ers, de mensen die bedrijfsmatig voor zichzelf willen werken. Hebben zij ook recht op dit systeem? Willen ze überhaupt wel aansluiten bij dit systeem? Kun je er voor kiezen om niet mee te doen? Natuurlijk hoeven ze niet aan te sluiten bij het werkgarantie systeem.

Kortom, wat mij betreft voldoende mogelijkheden om een grondige herziening van ons arbeidsethos te bereiken. Geef iedereen zijn eigen bank dan is het niet gek meer dat hij er af en toe ook op gaat zitten. We zijn immers allemaal aan het werk. En laten we eerlijk zijn, van een basisinkomen kun je echt niet twee keer per jaar op vakantie.